Webmagazine
Master Journalistiek VUB
2014-2015

Breaking News

vrijdag 27 februari 2015

Zin en onzin van gratis geld voor iedereen


De discussie over het universeel basisinkomen is de laatste maanden terug van nooit weggeweest. Het is een intrigerend debat, dat doordringt tot de essentie van ons sociaal model. Het gaat over luiheid en ambitie, maar ook over realiteit en utopie. ‘Aantrekkelijk idee, maar het kan nooit van de grond komen’.

Op 7 mei 2015 is het zeventig jaar geleden dat de overgave van Duitsland een einde maakte aan de Tweede Wereldoorlog en de ontwikkeling van de Belgische sociale wetgeving in een stroomversnelling raakte. Gedurende acht nationale arbeidsconferenties tekenden vakbonden en regeringsleiders samen de contouren van een welvaartsstaat. Voortaan zou de overheid systematisch zorg dragen voor het sociaaleconomisch welzijn van al haar burgers. 

Na enkele decennia is het socialezekerheidssysteem uitgegroeid tot een wirwar van toeslagen, uitkeringen en aftrekposten. De roep zwelt aan om verstrengingen door te voeren. Zo hield NVA-kamerlid Zuhal Demir recent een pleidooi om werkloosheidsuitkeringen te beperken in de tijd. ‘Als mensen de rekeningen niet meer kunnen betalen, zullen ze beter hun best doen’, zo redeneerde ze. De welvaartsstaat is uitgegroeid tot een onbevattelijk kluwen, dat volgens sommigen ook nog eens luilakken creëert.

Links en rechts van het politieke spectrum weerklinkt daarom de roep om hervormingen. Tot de verbeelding spreekt vooral het pleidooi voor de invoering van een universeel basisinkomen. Het idee is eenvoudig: we geven elk mens een maandelijkse toelage, genoeg om van te leven, zonder dat hij er ook maar iets voor hoeft te doen. Weg met de bureaucratische moloch, de vele voorwaarden en de ontelbare uitzonderingen. Iedereen een basis en dan ieder voor zich. 

Sinds enkele maanden werpt de Nederlandse historicus Rutger Bregman zich op als de leidende stem in het debat. In zijn boek Gratis Geld voor Iedereen bepleit hij waarom in zijn ogen het basisinkomen ‘een idee is, wiens tijd gekomen is’.

De Nederlander gaat er prat op geen utopische prietpraat te verkondigen. Talloze experimenten wereldwijd ondersteunen zijn pleidooi. Een voorbeeld: een lokale hulporganisatie in hartje Londen probeerde al jaren met opvang en voedselbonnen de levens van talloze daklozen te lijmen, daarbij telkens botsend op de schijnbare zinloosheid van elk goedbedoeld initiatief. Tot ze besloot het roer volledig om te gooien. De hulpinstelling gaf dertien daklozen zomaar even drieduizend pond. De enige vraag die zij moesten beantwoorden, luidde: ‘Wat denk je zelf dat goed voor je is?’.

‘Toen het begon had ik geen grote verwachtingen’, herinnerde een hulpverlener zich. En hij was wellicht niet alleen: het idee dat arme mensen gewoon lui zijn, is wijdverspreid. Het maakte de verrassing eens zo groot toen de zwervers geen hamburgers en bier kochten, maar zich inschreven voor cursussen, leerden koken, familie bezochten en, vooral, spaarzaam waren. Na een jaar was er gemiddeld slechts 800 pond uitgegeven. Simon, die al twintig jaar aan de heroïne zat, vatte een cursus tuinieren aan. ‘Ik ben begonnen voor mezelf te zorgen, me te wassen en te scheren’, vertelde hij later. Zelfs het Britse zakenblad The Economist kon niet anders dan concluderen dat ‘het ze gewoon geven’ de efficiëntste manier is om geld te besteden aan daklozen. 

Dat geld strooien werkt, zien we ook elders. In het boek Just Give Money to the Poor (2010) geven onderzoekers van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) daarvan talloze voorbeelden. Van Brazilië tot India en van Mexico tot Zuid-Afrika: gratis-geldprogramma’s leidden keer op keer tot dalende armoede en een betere volksgezondheid. En vooral interessant: mensen gingen er niet minder door werken. ‘Armoede gaat dan ook om een gebrek aan cash. Het is geen kwestie van domheid of luiheid’, schrijft Joseph Hanlon, één van de auteurs van het OESO-rapport. ‘Je kunt jezelf niet aan je eigen haren uit het moeras trekken, als je kaal bent’.

Is een universeel basisinkomen dan echt het model van de toekomst? Paul De Grauwe, econoom aan de London School of Economics, voert het idee af wegens veel te duur. Zelfs in België zou het volgens hem nooit betaalbaar zijn, laat staan wereldwijd. ‘Veronderstel dat we alle volwassen Belgen 1.000 euro per maand geven’, zo berekende hij, ‘dan zouden de overheidsuitgaven met 100 miljard euro stijgen’. 

De invoering van een basisinkomen maakt wel heel wat besparingen mogelijk op posten van de huidige sociale zekerheid, zoals werkloosheidsuitkeringen en kosten voor gezondheidszorg. ‘Maar zelfs na aftrek daarvan rest een tekort van maar liefst 35 miljard euro’, berekende De Grauwe. Zijn conclusie luidt dan ook dat ‘het basisinkomen weliswaar een grote intellectuele aantrekkingskracht uitoefent, maar dat het in de praktijk nooit van de grond kan komen’. 

Een universeel basisinkomen
is nog niet voor morgen.
Maar het vuur is aan de lont.
Ook Rutger Bregman zelf erkent dat ‘het lukraak invoeren van een peperduur basisinkomen rampzalig zou uitpakken’. Maar hoewel zijn voorstel utopische trekken vertoont, steekt hij zijn hand ervoor in het vuur. ‘Mijlpalen van beschaving worden aanvankelijk altijd als een utopie beschouwd, denk maar aan de democratie of de afschaffing van de slavernij’. 

Als in de geschiedenis elk voorlopig onhaalbaar idee was afgevoerd, zaten we vast in de middeleeuwen. Vooruitgang vraagt tijd. Het begint in het klein, met ideeën en experimenten die de wereld langzaam doen kantelen. Een universeel basisinkomen is nog niet voor morgen. Maar het vuur is aan de lont.

@JefPoppelmonde

0 reacties:

Een reactie posten